Evaluatie en, indien nodig, meting
De wetgeving bepaalt dat de niveaus van blootstelling aan lawaai worden geëvalueerd en, indien nodig, gemeten. Het onderscheid tussen evaluatie en meting is zeer belangrijk. In de ondernemingen, ook in KMO’s of bij zelfstandigen, denkt men te vaak ten onrechte dat men het lawaai niet kan bestrijden zonder het te meten.
Door een snelle evaluatie, bijvoorbeeld met behulp van de tabel in de webpagina Kenmerken van lawaai, kan men eerst de problemen van akoestisch ongemak onderscheiden van de mogelijke problemen voor de gezondheid van de werknemers.
Bij problemen van akoestisch ongemak zijn de geluidsniveaus merkelijk lager dan de grenswaarden van de wetgeving. Die niveaus zijn hierbij niet zo belangrijk, het is in elk geval hinderlijk voor de activiteit van de werknemer en het akoestisch comfort moet dus worden nagestreefd.
In geval van mogelijke doofheid bij hoge niveaus, kan men met het meten van het geluidsniveau de omvang van het risico bepalen ten opzichte van de grenswaarden. Die meting zal daarentegen in een eerste fase weinig nut hebben voor het bepalen van concrete acties om het geluidsniveau te verminderen.
Het is dus mogelijk het lawaai te bestrijden zonder het te meten en zelfs zonder de verschillende kenmerken ervan te kennen. In de SOBANE-brochure Lawaai worden er enkele oplossingen voorgesteld.
Meting van geluidsniveaus
Competente personen meten de niveaus van blootstelling aan lawaai met aangepaste methodes en apparaten onder de verantwoordelijkheid van de werkgever en in samenwerking met de werknemers. Dat vraagt tijd, deskundigheid en een budget. Het is dus van groot belang om goed na te denken over de beoogde doelstelling vooraleer men een specialist geluidsmetingen laat uitvoeren.
Volgens de grenswaarden van de wetgeving is het vereist om deze niveaus te meten:
de piekgeluidsdruk in dB(C) om het impactgeluid te meten
het niveau van de dagelijkse blootstelling aan lawaai (LEX, 8u in dB(A)): gewogen gemiddelde in de tijd van de niveaus van blootstelling aan lawaai voor een nominale arbeidsdag van acht uur.
Naargelang de aard van het lawaai (aanhoudend, onderbroken, impact, …), zal de nodige metingsduur verschillen. Het is immers nutteloos om gedurende 8 uur een geluid te meten dat gedurende de hele dag hetzelfde is. Een meting van 15 tot 30 minuten kan dan volstaan. Als het lawaai onderbroken is, zullen er metingen voor verschillende lawaaierige activiteiten nodig zijn. Als het lawaai de hele dag schommelt, zal men toch gedurende 8 uur moeten meten.
Opgelet: men mag nadien de duur van de meting die de specialist in zijn rapport vermeldt, niet verwarren met de duur van blootstelling aan het lawaai die bij de onderneming gekend is.
Het belang van het risico van een lawaaierige activiteit moet dus worden bepaald volgens het gemiddeld geluidsniveau van die activiteit en van de duur ervan. Als de onderneming aan de specialist de duurtijden van blootstelling bij de verschillende activiteiten van de werknemer kan meedelen, dan kan de specialist de niveaus ervan meten en die volgens prioriteit rangschikken.
De gemiddelden over de duurtijden van verschillende activiteiten en het gemiddelde over 8 uur zijn niet eenvoudig te berekenen, want de geluidsniveaus worden op een logaritmische schaal in dB(A) uitgedrukt. U vindt in de module ‘Tools’ de informatica instrumenten waarmee u die berekeningen gemakkelijk kunt uitvoeren.
Goed om weten is dat bij een halvering van de blootstellingsduur aan een lawaaierige activiteit, het gemiddelde blootstellingsniveau met 3 dB(A) vermindert. Zo is bijvoorbeeld in termen van geluidsenergie en dus van risico 8 uur werken aan 90 dB(A) identiek aan 4 uur werken aan 93 dB(A) of 2 uur aan 96 dB(A).
De fiches 7, 16 en 17 van de SOBANE-brochure Lawaai geven u alle nuttige informatie om metingen uit te voeren.